zondag, februari 22, 2009

Khalid Boudou op school

Ik geef Nederlands aan o.a. een tweede klas met zeer levendige, enthousiaste en fantasievolle leerlingen. Ze houden ontzettend van verhalen vertellen en verzinnen. Daarom zijn we met het schrijven van een boek begonnen over een onderwerp dat ze zelf hebben bepaald: een jongen en een meisje uit Amsterdam West hebben iets met elkaar, totdat het meisje wordt ingepalmd door een loverboy. Er is research gedaan, er zijn discussies gevoerd, we hebben de personages al wat ontwikkeld en een grove verhaallijn is uitgezet.
Omdat lezen helpt als je zelf wil schrijven, hebben we Pizzamaffia van Khalid Boudou gelezen. De leerlingen waren stomverbaasd dat er zo’n boek bestond: met taal die ze zelf ook gebruiken en met situaties, personages en dilemma’s die ze (her)kennen uit hun eigen leven. Het enthousiasme was zó groot dat ik besloot om de schrijver naar school te halen. Via de officiële instantie was het behoorlijk aan de prijs, maar zodra Khalid hoorde dat het voor jongeren was en ook nog eens uit het “onvolprezen” Amsterdam West, was hij bereid om voor de helft van de prijs te komen.
Toen ik de ontmoeting aankondigde in de klas, was de eerste reactie, dat er voor lekker eten en drinken gezorgd moest worden. Gastvrijheid is belangrijk! Toen dat eenmaal geregeld was, werden er vragen opgesteld in de categorieën beroep, persoonlijk en ontwikkeling. Twee koppels meldden zich als gespreksleiders, nadat we hadden besproken wat dat inhoudt en hoe je zoiets doet.
De donderdag voor de voorjaarvakantie was het zover.

Om 13 uur zaten we achter de in een rechthoek opgestelde tafels, met zelfgemaakte naambordjes voor ons, te wachten op onze gast. De leerlingen hadden allerlei versnaperingen meegebracht: Turkse pizza stond naast een schaal haring, er waren koekjes en chips en er was drop. De multiculturele samenleving!
Bij het hek van de school opgewacht door drie jongens van respectievelijk Turkse, Marokkaanse en Ghanese afkomst, werd een vrolijk lachende Khalid Boudou uiteindelijk het lokaal binnengebracht en naar zijn plaats geleid. Tijdens het voorstellingsrondje lieten zelfs de meest luidruchtige leerlingen zich van een –voor mij nog onbekende- beleefde en bedeesde kant zien. Ze waren duidelijk onder de indruk van hun gast. Maar al snel was het ijs gebroken, mede door de open en geïnteresseerde houding van Khalid naar deze pubers toe.
De leerlingen wilden graag weten waar hij vandaan kwam en hoe hij tot schrijven was gekomen. Khalid vertelde dat zijn vader vroeger in Marokko heel arm was geweest. Er was wel een school in de buurt, maar daar kon vader Boudou niet altijd heen. De leraar moest namelijk betaald worden met een stukje vlees of een eitje (niet eens in geld!) en soms had zijn familie zelfs dat eitje niet... Dus toen de vader van Khalid ouder werd, is hij naar Nederland gekomen om meer geld te verdienen en zo zijn kinderen een betere toekomst te bieden.
“Wat vonden uw ouders en familie ervan dat u schrijver wilde worden?”
“Een arme vader wil dat zijn kinderen rijk worden en schrijvers worden meestal niet rijk. Iedereen dènkt dat wel, maar het ìs niet zo,” reageerde Khalid. Hij legde vervolgens uit hoe hij het aangepakt had en gaf de leerlingen een goede raad mee:
“Veel praten, veel discussie en uiteindelijk kom je er wel uit. Maak je los, kies voor jezelf, maar zonder anderen pijn te doen. Niet met geweld en met hard op deuren slaan. Langzaam aan dat stuurtje draaien, zodat alles wordt bijgesteld.”

In anderhalf uur tijd zijn er heel wat onderwerpen de revue gepasseerd: taboes in de Marokkaanse cultuur van 15 jaar geleden en nu, het roken van weed, trouwen, hoe lang het duurt om een boek te schrijven, voetballen en andere hobby’s, geld verdienen en wat er leuk aan is om een boek te schrijven: je creëert je eigen wereld. De sfeer was zeker geanimeerd, maar tegen het einde vonden enkele leerlingen het wel moeilijk om zich te blijven concentreren. Toch bleven er na de bel nog zo’n zeven leerlingen zitten om na te praten.
Oumaima, die had willen weten of Khalid getrouwd was (en die vraag tot grote hilariteit van ons allemaal ook had gesteld) maakte gebruik van de gelegenheid, ging naast hem zitten en zette een onverbloemd flirtoffensief in.
“Wilt u nog wat drinken, wilt u nog wat chips?” Compleet met de zogenaamde hair-flip had ze het er maar druk mee. Ik zat er bij en keek er verbaasd naar, terwijl ik me afvroeg hoe dit in te schatten en of ik in moest grijpen. Gelukkig kon Khalid er heel goed mee om gaan: hij hield met veel humor afstand zonder haar te schofferen. En toen maakte Bilal een gouden opmerking, waardoor we allemaal in lachen uitbarstten: “Meester, u moet oppassen hoor, want ze doet dat nu met u: heel langzaam aan het stuurtje draaien…”

maandag, februari 16, 2009

Plantjes

In de week voor de Kerstvakantie kwam ik in "mijn" lokaal en merkte dat er twee planten verdwenen waren. Er lag her en der wat potaarde op de grond en in de prullenbak vond ik resten van wat eens een hedera en een aloë vera waren geweest. Wat was er gebeurd? Welke klas had hier les gekregen en van wie? Op dat moment vielen die vragen niet te beantwoorden, maar het spookte in mijn hoofd terwijl ik een 1e klas Nederlandse les probeerde te geven.
Ik heb al vaak ervaren dat het in dergelijke situaties –als je gedachten elders zijn- beter is om er iets over te zeggen tegen een klas, dan om heel krampachtig te gaan doen alsof er niets aan de hand is. Leerlingen zijn gevoelig voor onderstromen en je kunt ze er maar beter bij betrekken dan met man en macht te proberen gewoon les te geven, terwijl je vol met vragen of emoties zit.
"Ik ben een beetje in de war, omdat er vanochtend een andere klas les heeft gehad in dit lokaal en nu zijn er twee plantjes verdwenen," zei ik "en dat vind ik echt heel vervelend."
Allereerst kwamen er reacties in de trant van "Ja maar, dat hebben wij toch niet gedaan!"
Leerlingen op deze school voelen zich snel aangevallen en beschuldigd.
"Nee, zo bedoel ik het ook niet. Ik wil alleen uitleggen waarom ik misschien een beetje afwezig ben. Ik begrijp niet dat zoiets kan gebeuren."
"Waarom heeft die leraar niks gedaan?"
Goede vraag. Weet ik geen antwoord op.
Het is in ieder geval fijn om te merken dat deze leerlingen net zo verontwaardigd zijn als ik: zij vinden het ook niet leuk dat de plantjes wijlen zijn en laten en passant weten dat ze het echt waarderen dat ik iets moois probeer te maken van dit troosteloze lokaal.

Later blijkt dat er van alles is voorgevallen tijdens de economieles van een 4e klas en dat de hoofdverdachte Ashraf is, de jongen die een paar maanden geleden zó prachtig voor me heeft gezongen dat ik er kippenvel van kreeg. Ashraf is niet altijd een lieve jongen met ontroerende kwaliteiten, hoor ik. En hij weigert tegenover èn zijn teamleider èn zijn mentor èn de betreffende leraar te bekennen dat hij die planten heeft vernield. Dus tegenover mij kàn hij (als hij het al zou willen) niet eens meer de waarheid spreken: het zou gezichtsverlies betekenen.
Ik verzin een list.
Na de kerstvakantie zie ik hem in “mijn” lokaal zitten: hij heeft weer economie. Met een grote glimlach op mijn gezicht wenk ik hem en hij komt naar buiten. Ik steek mijn hand uit, hij pakt hem aan, glimlacht ook.
“Hé Ashraf, hoe is het? Ik wou je even een Gelukkig Nieuwjaar wensen. Heb je een leuke vakantie gehad?”
Hij is een beetje verbaasd: haal ik hem daarvoor de les uit?
“Ja, was ok. U ook een Gelukkig Nieuwjaar.”
“Zeg, wist je eigenlijk dat dit mijn lokaal is…..?”
De schrik in zijn ogen is er slechts een nanoseconde, maar ik heb het gezien.
We keken elkaar recht aan, ik heb het gezien en ben daardoor gerustgesteld. Hij schudt zijn hoofd in ontkenning.
“Nee, hè? Dat dacht ik al… Vorige keer zijn hier wat dingen misgegaan, terwijl ik zo mijn best doe om het een beetje gezellig te maken. Dat heb je waarschijnlijk wel gezien. Ik weet niet hoe dat precies gebeurd is en wie het gedaan heeft… Ik zou je alleen willen vragen of je voor mij een oogje in het zeil wil houden. Even opletten dat het netjes blijft en er niks kapot wordt gemaakt. Zou je dat willen doen voor mij?”
“Natuurlijk,” zegt hij, “komt in orde, juffrouw.”
Ik zeg dat ik dat heel erg waardeer en hij gaat terug naar de les.

Sindsdien is er niets meer gebeurd en onlangs heb ik hem daarvoor bedankt.
Hij glom van trots.