Toen ik na de zomer op deze school begon te werken, zong het al snel rond in de lerarenkamer: “De ramadan komt eraan!”. Over het algemeen was de toon die daarbij gebezigd werd niet positief. Ik werd min of meer gewaarschuwd voor de nadelige effecten op onze leerlingen van de voor moslims zo belangrijke, zelfs heilige maand. Deze geluiden kwamen (uiteraard) van de niet-moslim collega’s.
“Let maar op, leerlingen worden steeds slomer, onwilliger, sneller geïrriteerd en op het laatst is er helemaal niet meer met ze te werken. Soms loopt het zo hoog op, dat er complete vechtpartijen ontstaan. En dan gaan ze weer overal spugen, omdat ze hun speeksel niet door mogen slikken. Gatverdamme!“
Ik kende ramadan alleen vanuit de theorie, dus was erg nieuwsgierig naar wat komen ging.
En toen ramadan een dikke drie weken geleden begon, heb ik in enkele klassen gesprekken gevoerd over de betekenis en de bedoeling van ramadan. Het viel me op dat de leerlingen dat heel leuk vonden. Ineens konden ze heel goed naar elkaar luisteren, elkaar aanvullen en allerlei vragen die ik stelde beantwoorden. Ze vonden het duidelijk erg fijn om over iets dat echt van hen is te praten met een leraar die daar interesse voor toonde. Het was opvallend dat het goede gedrag (niet liegen, niet vechten, niet schelden en beleefd zijn) op gelijke hoogte werd gesteld met het vasten. Daarom durfde ik het later aan om leerlingen, die niet goed met elkaar omgingen, erop aan te spreken met een verwijzing naar de heilige maand. “Zulk gedrag kan het hele jaar niet door de beugel, maar nu toch zeker niet: het is ramadan, joh! Ik weet dat het moeilijk is en dat je honger en dorst hebt en moe bent, maar het wordt wel van je gevraagd. Je moet je goed gedragen.” Vaak pakte dat heel goed uit, maar niet altijd.
Zo had ik afgelopen maandag aan het eind van de dag les met een bijzonder onwillige klas. Misschien toeval, maar met deze klas had ik geen klassengesprek over ramadan gehad. Toen ik vroeg wat er toch aan de hand was, omdat hun gedrag zo dwars en slecht was, werd er wat rellerig geroepen: “Het is ramadan, juffrouw, maar dat snapt u toch niet,” gevolgd door een hoop gejoel en gelach. Niet fijn. Zelfs zo ontzettend niet fijn, dat ik de les voortijdig heb afgebroken.
Later sprak ik hierover met moslim-collega A. en al pratende kwamen we erop, dat het goed zou zijn als een door de leerlingen gerespecteerd persoon met ze zou praten over de bedoeling en betekenis van ramadan. A. heeft toen Yassin El Forkani –jongerenimam in Slotervaart- gebeld en die was meteen bereid om te komen. Er werd een afspraak gemaakt voor donderdag, de eerstvolgende keer als ik dezelfde klas weer les zou geven: geweldig!
Vlak voordat de imam (samen met zijn begeleider en A.) in de klas arriveerde, heb ik de leerlingen op de hoogte gesteld van zijn komst en de aanleiding daartoe: de vervelende les van maandagmiddag. Ik vertelde dat A. en ik er verder over hadden gepraat en dat de imam dus nu speciaal voor hen op school kwam. Er was nog tijd over om ze de cijfers voor te lezen, die ze met werk van vorige week hadden behaald. Die waren nogal laag en daar was wat onrust over in de klas op het moment dat de imam binnen kwam. Het was bijzonder opvallend hoe stil de leerlingen plotseling werden toen de imam binnenkwam: ze waren zwaar onder de indruk!
De imam begon met vertellen/vragen wat een imam nou eigenlijk is: iemand die de Koran heeft bestudeerd en zich bezig houdt met de uitleg daarvan. Uitleg van de Koran is belangrijk, omdat je anders het risico loopt dat je het verkeerd leest en dan fouten maakt.
Daarna kwam het gesprek op ramadan, de vier overige zuilen van de islam en de betekenis daarvan. Leerlingen droegen aan dat het vasten gedaan wordt om –net zoals de armen- honger en dorst te voelen. De imam vroeg naar de ervaringen met ramadan: wat doet het met je als je vast? Leerlingen reageerden heel open en vertelden over vermoeidheid, sneller boos worden, hoofdpijn hebben, geïrriteerd zijn. Een jongen zei dat hij er depressief van werd, omdat hij steeds bang was dat hij per ongeluk toch zou drinken als hij zo’n dorst had...
De imam heeft de leerlingen uitgelegd dat ramadan eigenlijk een cursus is om je heel erg geconcentreerd bezig te houden met je gedrag, omdat de Islam en de Koran er vooral over gaan wat je moet doen en laten in het leven: over je gedrag dus.
Vervolgens ging het over dat goede gedrag en dat je best doen op school, je huiswerk maken en hoge cijfers halen ook bij ramadan horen.
Toen kwam het onderwerp van smoesjes ter sprake. Dat er gezegd wordt dat je de tram niet kan halen (en dus te laat komt), je moeder niet kan helpen, je (huis)werk niet kan doen, niet op kan letten in de klas, snel boos wordt etc, allemaal omdat je aan ramadan doet. Smoesjes vertellen is eigenlijk liegen en dus geen goed gedrag. En de conclusie was: als je je niet goed gedraagt en smoesjes gebruikt om onder je (school)verantwoordelijkheden uit te komen, hoef je eigenlijk ook niet mee te doen met vasten, want dat heeft dan geen zin. Je kunt dan net zo goed wèl eten en drinken.
Door de leerlingen werd geopperd dat de school meer rekening moet houden met hoe moeilijk het vasten is en daar respect voor moet hebben. De imam ging daarop in door te zeggen, dat je een proefwerk of een toetsje gewoon moet leren, ook tijdens ramadan en de ramadan niet moet gebruiken als smoes om het niet te doen. Het klopt nou eenmaal niet als je tijdens ramadan je verantwoordelijkheden laat liggen. En hoe moet een leraar daar dan respect voor opbrengen?
De begeleider van de imam (die als een soort aangever fungeerde) opperde dat het er voor de leerlingen misschien ook mee te maken heeft dat de juffrouw geen moslim is en niet meedoet met ramadan en dat je dan minder respect voelt voor die juf. Dat werd beaamd. Een leerling zei dat als de leraren niet vasten “ze” niet weten wat de leerlingen doormaken en daar geen respect voor hebben.
Daarop heeft A. verteld, dat ik in mijn eigen vrije tijd er juist heel erg mee bezig was, dat ik er dus wel degelijk respect voor heb en dat dat er ook voor gezorgd heeft dat nu de imam voor hen naar school was gekomen. Ik vond het erg aandoenlijk, dat leerlingen daarop spontaan applaudisseerden.
Uit mijn rapportage van deze gebeurtenis aan de directie het volgende: “Ik denk dat het goed zal werken als wij als leraren met de leerlingen in gesprek gaan over ramadan en benadrukken dat we het enorm respecteren dat ze zichzelf zoiets zwaars opleggen. Pas als dàt duidelijk is, kun je een volgende stap zetten en gaan praten over goed gedrag. Ze voelen zich al bij voorbaat bekritiseerd omdat ze vasten en als ze dan van daaruit op hun kop krijgen, is er bepaald geen sprake van een pedagogische situatie waarin je iets kunt bereiken, lijkt mij.
Tenslotte lijkt het me buitengewoon belangrijk om niet uit te stralen dat we blij zullen zijn als “het” weer voorbij is of dat we zelfs liever zouden hebben dat het wordt afgeschaft, omdat het alleen maar lastig is. Integendeel: prijs de kinderen, die zich wel goed gedragen en hun werk goed blijven doen, de hemel in! Goed gedrag tijdens ramadan is van meer waarde dan buiten ramadan, want veel moeilijker om vol te houden. Het is mijn indruk dat onze leerlingen het over het algemeen dolgraag goed willen doen tijdens ramadan, maar daar hebben ze onze hulp hard bij nodig. Complimenten helpen daarbij enorm. En wellicht kan een aantal bezoekjes/klassengesprekken met de jongerenimam ook een heel positieve bijdrage leveren, omdat ze dat als ondersteuning zullen ervaren.”
vrijdag, september 26, 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten