donderdag, juni 14, 2007

Een Man, een Zoon.

Ongeveer acht jaar geleden schreef ik het volgende:
"Ik loop zachtjes zijn kamer binnen. Er hangt een zoete slaapgeur in het donker. Hij draait zich om in zijn bed en zucht diep. Als ik hem in mijn armen neem, vlijt hij zich dicht tegen mij aan: hij hoort nog steeds bij mij. Met mijn neus in zijn haren en mijn lippen op zijn wangen geniet ik met volle teugen. Voor mij hoeft hij niet onmiddellijk wakker te worden. Eerst even dit. Mijn ventje. Zo lief.

Toen de weeën zo'n zes jaar geleden op gang kwamen, zag ik het beeld van mezelf als oudere vrouw, lopend op een zonnig plein aan de arm van een lange, knappe jongeman. We spraken niet met elkaar, we liepen daar alleen maar in een liefdevolle stilte.
De bevalling was zwaar, maar ik herinner me hoe ik, tussen de golven van pijn door, euforisch heb gelachen. Bij de eerste blik op mijn pasgeboren zoon voelde ik een explosie van licht in mijn borst, zo ongeveer waar mijn hart zit. Hij huilde, totdat ze hem bij me brachten en ik iets tegen hem zei.

Als product van de tweede feministische golf heb ik me vaak afgevraagd hoe je een jongetje opvoedt tot een vrouwvriendelijke man. Ik zorgde ervoor dat hij net zo'n lieve zachte pop kreeg als zijn oudere zus en leerde hem hoe heerlijk je pannenkoeken kan bakken op het kinderfornuisje. Daar heb ik allemaal aandacht aan besteed.
Het was dan ook bijna schokkend om te zien hoe hij -nauwelijks in staat om te lopen- naast zijn vader ging staan en feilloos imiteerde hoe deze op nonchalante wijze tegen de muur leunde. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Om van die Y-chromosomen nog maar te zwijgen…

Ik kus en streel hem net zolang totdat hij in beweging komt. Hij moet nog even plassen en ik zet hem met zijn voeten (het lijkt nog niet eens zolang geleden, dat ze in mijn mond pasten) op de vloer. Met de ogen gesloten staat hij heen en weer zwiepend voor me. Hij valt net niet om, want ik vang hem op met gespreide armen. Zo lekker zacht en warm. Onzin pratend duw ik hem voor me uit naar de wc. Hij gaat zitten, slaapt gewoon door. Met zijn blonde haar en blozende wangen is hij net een engeltje. Knikkebollend reageert hij op mijn aanmoedigende geluiden en plast.
"Word jij nou later een grote sterke man?" vraag ik mezelf hardop af, een beetje giechelend.
Plotseling spert hij zijn ogen wijd open, kijkt me recht aan en zegt heel resoluut, zelfs gretig: "Ja!".

Ik vind hem de allerliefste jongen van de hele wereld. Mij noemt hij de allerliefste moeder van alle heelallen. Ooit zal hij voor een ander de allerliefste man op aarde zijn."


Nu is hij langer dan ik. Ik mag hem niet meer bloot zien. Soms doen we samen boodschappen of gaan we naar een concert of de film en dan lopen we wel eens over een plein... Elke zaterdagmorgen als hij bij mij is gaan we buiten de deur ontbijten en geven cijfers voor de sfeer, de bediening en de kwaliteit van het eten (meestal bagels).
Oja, we kunnen nog steeds de grootste lol hebben met elkaar. Maar hij wordt stiller, meer teruggetrokken in zichzelf. Hij zingt niet meer zomaar, lacht minder, is soms zelfs ronduit sjacharijnig 's ochtends. Het puberleven valt hem best zwaar, gaf hij laatst toe.

Jezus, waarom gaat de tijd zo snel?!!

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Wat mooi! Ik ben ontroerd.

Mathilde Dollekens zei

Dank je voor het (anonieme) compliment!