Veertien jaar geleden lag ik in het Prinsengrachtziekenhuis de gelukkigste vrouw ter wereld te wezen. De natuur had me weliswaar weer eens flink gefopt (na meer dan 24 uur weeën en volledige ontsluiting werd het toch weer een keizerssnee), maar dat deerde me niet. Ik had nu een Dochter èn een Zoon. De enige man ter wereld die gegarandeerd tot aan mijn dood van me zou houden, lag in mijn armen. En ik belde de hele wereld af om er kond van te doen. Ik wilde en kon niet slapen, ook al was ik nog zo moe. Deze middag kon voor eeuwig duren, als ik maar wakker bleef en steeds maar aan dat hoofdje rook, die zachte wangetjes kuste, alle teentjes telde en dan weer zijn haartjes streelde. Steeds weer dat wonder beleven.
Tot op de dag van vandaag.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten