Vanmiddag -zonnig, herfstig, zaterdag- fietste ik op een drukke weg dwars door de stad. De terrasjes waren gevuld met pratende en drinkende mensen. Trams reden rinkelend voorbij. Alles was zoals het hoort te zijn op een dag als vandaag.
Toen zag ik haar staan. Op de hoek aan de overkant van het kruispunt was een vrouw van haar fiets gestapt en druk bezig om zichzelf bij elkaar te rapen. Een mooie, goed verzorgde vrouw van een jaar of vijfendertig. Blond, lange benen, modieus gekleed. Ik hield haar in de gaten vanaf de andere kant van de weg, maar ze redde het niet. Ik ben overgestoken en naar haar toegegaan.
"Kan ik iets voor je doen?" vroeg ik. Ze keek me aan met twee prachtige zeegroene ogen, die plotseling volliepen met tranen.
"Ik ben een beetje aan het flippen." zei ze met een heel licht Duits accent "Ik moet weer even down to earth worden".
"Wil je wat drinken?" Ik bood haar het flesje water aan dat ik bij me had. Ze nam een klein slokje en keek weer voor zich uit, zoekend naar iets in de verte. Ze was echt in paniek. Haar ogen vonden niets om zich aan vast te houden. Ik probeerde haar blik te vangen.
"Ik heb een telefoon bij me, wil je iemand bellen?"
"Ik heb ook een telefoon, maar ik zou niet weten wìe ik moet bellen."
Ze zweeg weer, te radeloos om zich te generen voor haar situatie.
"Is er iets gebeurd?"
"Ik moet alleen maar even bijkomen."
Ik probeerde te bedenken wat er aan de hand zou kunnen zijn, maar verder dan een uit de hand gelopen afterparty of de verbreking van een hartstochtelijke relatie kwam ik niet. Door wat raakt zo iemand midden op de dag, midden in de stad zo volslagen uit haar evenwicht?
"Woon je hier ver vandaan?" vroeg ik toen maar.
"Ik hoef alleen nog maar een klein stukje rechtdoor."
"Zal ik even met je meefietsen?"
"Nee, het gaat wel."
Ze legde haar hand op mijn pols en keek me ineens recht aan met die grote ogen, waar ieder mens met gemak in zou kunnen verdrinken.
"Je hebt me weer een beetje kracht gegeven." zei ze.
"Weet je het zeker?"
Ze knikte met een vleug van vastberadenheid over haar gezicht.
Toen heb ik haar sterkte toegewenst en ben langzaam verder gefietst, af en toe omkijkend. Voor de zekerheid. En inderdaad, ze was weer op haar fiets gestapt en reed over de stoep, in een heel behoedzaam tempo. Eigenlijk had ik haar zo graag nog willen zeggen dat alles altijd weer goed komt. Echt waar.
zaterdag, september 30, 2006
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten