donderdag, oktober 26, 2006

Laf

In het Vondelpark zie ik al jaren een man rijden in een electrisch karretje. Hij mist zijn benen. Lente, zomer, herfst en winter: hij is er altijd. Hij is altijd alleen.
Ik ken hem uit mijn jeugd. Hij woonde 30 jaar geleden in een straat achter de mijne, in de gegoede nieuwbouwwijk van een dorp in de buurt van de gruwelstad Eindhoven. Afgezien van een hoop overspel in het kader van de seksuele revolutie en een jogger die dood nierviel in het bos gebeurde er niks in dat dorp. Op een nacht werd er over alle gemeenteborden "Peyton Place" geplakt. Dat zegt het wel zo'n beetje.
J. was mooi met zijn donkere krullen en grote, sprekende, gevoelige ogen. Ik vond zijn blauwe houtje-touwtje jas geweldig. Maar ja, op een paar dagen na is hij drie jaar ouder dan ik, dus hij was onbereikbaar. Hij behoorde bij een groepje jongeren dat zo snel mogelijk uit het dorp wegwilde. Weg van de benauwenis, de grote wijde vrije wereld in. Ze kwamen bij elkaar over de vloer (van hangplekken had niemand ooit gehoord en de huizen waren groot genoeg), dronken bier en blowden wat om de tijd door te komen, totdat ze konden vertrekken uit dat vreselijke dorp. Ik deed gewoon wat ik me had voorgenomen: mijn school zo snel mogelijk afmaken en wegwezen.
J. nam een omweg en raakte onderweg verdwaald. Op een dag hoorde ik het verhaal van mijn ouders. Niemand wist -uiteraard- wat precies de reden was, maar op een avond zag J. geen uitweg meer uit het labyrint waarin hij verstrikt was geraakt en rende de drukke provinciale weg op die het dorp in tweeën sneed. Hij wilde er een einde aan maken. In plaats daarvan raakte hij zwaar gewond en moest voor de rest van zijn leven zijn benen missen.
Hoe hij uiteindelijk in Amsterdam terecht is gekomen weet ik niet. Toen ik hem de eerste keer tegenkwam in het park heb ik hem aangesproken en ik was daarna diep geschokt. Zijn gezicht was verweerd, de ogen dof, de haren plakkerig. Hij was in de war, maar herinnerde zich vaag wie ik was. Het verhaal dat hij vertelde was onsamenhangend en vol van problemen: geldgebrek, geen dak boven zijn hoofd en verraad. Er was niets over van die mooie, veelbelovende jongen.
Rond deze tijd moet ook hij jarig zijn. Gisteren zag ik hem weer in het park, rechtop in zijn karretje zittend, kijkend naar jongens die basketbal speelden. Het was eigenlijk een kleine moeite geweest om even naar hem toe te fietsen en een praatje met hem te maken.
Maar ik heb het niet gedaan en het voelt een beetje laf.

Geen opmerkingen: